Beleving in oude onderzeeërs.
Centrale bedieningsruimte:
Van waaruit duik- en opduikmanoeuvres worden bestuurd aan boord van de Nederlandse onderzeeboot O14. De stuurmannen van de duik- hoogteroeren zitten voor hun dieptemeters. Een van de dieptemeters geeft 30 voet aan. De hoofdwerktuigkundige, een officier in Nederlandse onderzeeboten, hoogste onderofficier op Britse boten, is rechts te zien.
Hoe was dat nou op zo'n oude onderzeeboot
Hieronder staan gedeelten uit verhalen en interviews van mensen die het leven op zo'n onderzeeboot tijdens de tweede wereldoorlog in levende lijve hebben meegemaakt. Hun volledige verhalen staan op sites waarnaar door blauwe links wordt verwezen.
Ter illustratie zijn boven een aantal foto's opgenomen van de O12 klasse boten met interieurs van de O14. Bron en copyright van de interieur foto's is de IWM site.
De grenzeloze angst in een duikboot
Archief: http://www.xtreme.nl/water/nieuws/index_wan170800.shtml
Interview van Peter Olsthoorn met Jan Biesemaat. (17 augustus 2000)
Wat voelen mensen die opgesloten zitten in een duikboot als het dreigt verkeerd af te lopen? In Nederland zijn er nog twee of drie mensen die dat kunnen vertellen. In de Tweede Wereldoorlog opereerden Nederlandse duikboten tegen de Duitsers, Japanners en Italianen. Soms lagen deze Nederlandse duikboten gedwongen door aanvallen van dieptebommen uren stil op de bodem van de zee. Elke seconde dreigden ze in hun stalen kooi ver onder de golven vernietigd te worden. Absolute stilte was dan vereist. Een constante, vervreemdende dreiging waarbij iedereen elkaar angstig met holle ogen aankeek.
Een interview van de bekende internetjournalist Peter Olsthoorn met Jan Biesemaat, één van de allerlaatsten in Nederland die een bijna vergelijkbare situatie in een duikboot kan navertellen, waarbij de lezer zich een beeld kan vormen van het verschrikkelijke drama dat zich aan boord van duikboten in noodsituaties kan afspelen.
Peter Olsthoorn:
Heeft u zich ook wel eens in zo'n situatie bevonden dat u niet meer naar boven kon?
Jan Biesemaat:
Nee, bij ons functioneerden alle systemen altijd nog. Maar ik ben vaak genoeg aangevallen met dieptebommen en we hebben wel eens op de grond gelegen waarbij alle systemen afgezet werden om zo geruisloos mogelijk te functioneren en dan heb je min of meer een situatie die er iets op lijkt. Dan moesten wij een aanval afwachten en dan is die stilte verschrikkelijk. Je hoort helemaal niets, dat is erg naar, dat is gewoon eng. We zaten met 48 mensen op zo'n boot. Je zit niet allemaal in dezelfde ruimte maar je bent verdeeld over verschillende compartimenten...
Je moet stomweg afwachten, je zit in een ijzeren kooi en je moet afwachten wat er gebeurt. Bij ons duurde dat wel enkele uren. Dan zit je maar te denken kan ik dit overleven of kan ik dit niet overleven.
Jan Biesemaat heeft zijn ervaringen opgetekend in zijn boek "Jonge honden, oude helden", avonturen van een jonge Nederlandse onderzeebootmatroos.
Het leven in een onderzeeboot in oorlogstijd
http://www.klaarvooronderwater.nl/kvo/Kvo-89.pdf (zie pag. 14)
door Ltz. 1 J.F. van Dulm (17 augustus 2000)
Als we op patrouille waren - voor de geallieerde onderzeeboten betekende dit altijd in
vijandelijke wateren - werd de nacht dag en omgekeerd. Want overdag waren wij onder water en eerst na donker kwamen wij boven om de accubatterij op te laden en het hogedrukluchtnet weer, op peil te pompen.
Om de toch al zwaar wordende lucht niet nog meer te bezwangeren, werd er onder water niet gekookt. Dus werd het middageten gesteld op middernacht, ontbijt zes uur ’s avonds en het avondeten, theewater bij de Marine, om zes uur ’s morgens.
Aan de andere kant was het ontwaken van de slapers heel wreed. Want pas de explosies van
torpedo’s of dieptebommen vertelden hun, dat er iets loos was. Dan was het bewonderenswaardig om de zelfbeheersing te zien, waarmee zij ogenschijnlijk rustig in hun kooien bleven liggen. Het totale gemis aan privé ruimte liet zich dan eerst goed voelen. Hoe groot de angst, of schrik ook ware, men kon en mocht het tegenover de gemeenschap niet tonen. Want men kon in de boot nog steeds van voren naar achter kijken en een ieder, die zich zou hebben aangesteld, zou dadelijk in de gaten hebben gelopen.
Het was het grote voorrecht en voordeel voor commandant en wachtofficieren om te weten wat er eigenlijk gaande was. De rest wist niets of kon slechts gissen wat er gebeurd was of stond te gebeuren. Voor hen was alles even duister. Zodra de omstandigheden het toelieten ging er wel een van de officieren rond om de toestand uit te leggen, maar dat was ook alles wat er aan te doen was.
95 jaar onderzeebootdienst.
Archief: http://www.marine.nl/images/AH2002AUG-SEP_tcm10-1952.pdf
(klik hier voor
(pag 1),
(pag 2), en
(pag 3).)
Interview met Ltz. 2 Ron van den Broek.
Onderzeeboten. Voor de één zijn ze het allermooiste wat de
marine in huis heeft, voor de ander een claustrofobische
beerput. Luitenant-ter-zee 2 b.d. Ron van den Broek hoort tot
die eerste categorie. Hij bracht zo'n beetje vijftig procent van
zijn marineloopbaan bij de Onderzeedienst door. 'Mijn beste
tijd', noemt hij het.
"Toch had ik persoonlijk liever te maken met de
oude boten', zegt Van den Broek. 'Ja, binnen een
week stonk je als een bunzing. Maar dat had ook
zijn voordelen, hoor. Als je na een reis met de trein
naar huis ging, was je zeker van een coupé voor je
alleen. Die vreselijke lucht, iets wat tegenwoordig
met die ruime boten trouwens al minder is, vormde
echt het enige nadeel. Bovendien went het. Het
mooie van werken op een onderzeeboot is de saamhorigheid
en je verdient lekker. Vroeger was je
alleen veel meer fysiek bezig dan nu. Handwerk is
toch veel mooier, zelf klepjes open- en dichtdraaien.
Nu draait het alleen om knoppenbonken."
Onderzeeboot in oorlog; de lotgevallen van de KXVIII
http://www.veteranen-online.nl/wom/oosterman.htm
door Angela Aengevaeren - Bron: Alle hens, maandblad voor de Koninklijke Marine, februari 1992
Dolf Oosterman kreeg laatst in de bus een marineofficier naast zich. 'Die hadden wij vroeger niet', zei hij wijzend op de OV-jaarkaart van de militair.
'Bent u dan ook bij de marine geweest?' 'Nou en of.' 'Oh, waar heeft u op gediend?'
'Op de KXVIII', vertelde Oosterman trots. 'De K18', keek de officier hem niet begrijpend aan, 'nooit van gehoord. Wat is dat voor een boot?'
In 1941/42 wist iedere marineman het antwoord op die vraag. Opererend in de Indische wateren, bouwde Harer Majesteits onderzeeboot KXVIII in de strijd tegen de oprukkende Japanners een prima reputatie op. Haar commandant, luitenant ter zee der eerste klasse C.A.J. Van Well Groeneveld, zag zijn heldendaden zelfs beloond met de Militaire Willemsorde. Drie bemanningsleden kregen het Bronzen Kruis. Onder hen Dolf Oosterman, samen met vriend en ex-collega Cor de Heer een van de weinige KXVIII-veteranen die nog in leven zijn.
Tachtig jaar is hij inmiddels. In 1946 zette hij als gewezen bootsman zijn herinneringen aan de strijd in de Indische wateren op papier
Laatste patrouille "0-19"
http://www.veteranen-online.nl/wom/oosterman.htm
door Siem Spruijt
Op 8 juli, om ongeveer 4 uur in de morgen, liep de 0-19 met een snelheid van 30 km per uur en 3 uur voor hoog water, op het zich nog onder water bevindende Ladd Reef, een rif in de Zuid Chinese zee. Ik was net afgelost en stond op het punt mijn kooi in te duiken. Door de ongelooflijk harde klap en plotselinge stilstand, schoot ik 5 meter verder tegen het waterdichte schot zonder me overigens ernstig te bezeren. Ik hoorde en voelde dat beide dieselmotoren vol vermogen achteruit draaiden. Kort daarop wisten we wat er was gebeurd.
Nou was een ramp als dit, toendertijd moeilijk te voorkomen. De huidige navigatie systemen zoals GPS waren nog onbekend. De goeie ouwe sextant was dus het enige middel om de positie te bepalen. Maar aangezien een onderzeeboot in oorlogstijd gedurende het daglicht onder water moet blijven, kon er dus geen zonnetje worden geschoten. Nu is dat normaliter niet zo erg. s'Nachts kan immers evengoed de positie worden bepaald door de stand van de sterren. Maar in ons geval was het al dagen bewolkt en dus geen ster te zien, zodat dus op "gegist bestek" werd gevaren. Een afwijking van tientallen mijlen is hiervan het gevolg. Dit zou dan de vermoedelijke reden zijn geweest van alle ellende.